De Rechtbank Gelderland vindt van niet. Ik moet eerlijk bekennen dat ik deze niet zag aankomen. De Rechtbank heeft beslist dat de behaalde winst met het handelen in cryptocurrency met behulp van een zelf ontwikkelde trading bot niet belast is in Box 1. 

Na het lezen van de uitspraak en de argumenten van de Rechtbank begrijp ik het standpunt. In deze blog leg ik uit waarom de behaalde winst niet belast is in Box 1 tegen het progressieve tarief. 

De casus

Een man handelde naast zijn dienstbetrekking in cryptovaluta. Hij maakte daarbij gebruik van een door hemzelf ontwikkelde trading bot. Dat was een algoritme dat keek naar de koersverschillen zoals die zich met betrekking tot dezelfde cryptovaluta konden voordoen op verschillende handelsplatforms. Naast het arbitrageresultaat werden ook positieve koersresultaten behaald als gevolg van de waardestijging van de diverse cryptovaluta die de man in portefeuille had. De inspecteur corrigeerde de aangifte over 2017 met een winst uit onderneming van ruim € 10,5 miljoen en een Box 3-vermogen van € 0,4 mln.

De uitspraak 

De Rechtbank besliste dat de inspecteur wel aannemelijk had gemaakt dat was deelgenomen aan het economisch verkeer en voordeel was beoogd. Er waren immers vele duizenden transacties verricht op diverse cryptobeurzen die voor het publiek toegankelijk waren. De inspecteur had volgens de Rechtbank echter niet aannemelijk gemaakt dat sprake was van structureel positieve resultaten die in causaal verband stonden tot verrichte extra arbeid.

Cryptovaluta waren namelijk, gelet op de grote koersuitslagen, aan te merken als hoog speculatieve vermogenstitels. Dit bleek ook uit het feit dat de man na het goede jaar 2017, in 2018 aanzienlijke verliezen had geleden. Dit waren weliswaar feiten en omstandigheden die in een later jaar hadden plaatsgevonden, maar deze mochten worden meegewogen bij de beantwoording van de vraag of sprake was van een objectieve voordeelsverwachting.

Daarnaast vond de Rechtbank dat de inspecteur het verband tussen de veronderstelde extra arbeid en de positieve resultaten niet aannemelijk had gemaakt.

Dat de man naast zijn werk arbeid had in 2015 en een algoritme had geschreven waarmee hij de cryptovalutamarkt was opgegaan, betekende nog niet dat de winst kon worden toegeschreven aan die arbeid.

Het positieve resultaat van vooral 2017 was volgens de Rechtbank vooral toe te schrijven aan de gestegen koersen van de diverse, hoog speculatieve, cryptovaluta. En dat was iets waarop de man geen invloed had kunnen uitoefenen, althans dat was niet gebleken.

Volgens de Rechtbank was speculatie het overheersende element van de activiteiten en was geen sprake van een objectieve voordeelsverwachting die was te koppelen aan “extra” arbeid en was er daarom geen sprake van een bron van inkomen.

Conclusie

In deze uitspraak sluit de Rechtbank aan bij eerdere uitspraken die zijn gedaan over behaalde rendementen bij de beheer en exploitatie van vastgoed. Men kijkt daarbij vooral naar de verrichte arbeid en het behaalde rendement. Ik vermoed dat er nog veel meer rechtszaken gevoerd gaan worden op het gebied van cryptocurrency en NFT. 

Wil jij weten of jouw fiscale situatie voor (on)aangename verassingen gaat leiden? Neem dan contact met ons op.